De stad van de toekomst
Recentelijk las ik in Duurzaambedrijfsleven een artikel, waarin Michiel Ooms, medeoprichter en Chief Product Officer bij Powerpeers, aangeeft hoe hij tegen de stad van de toekomst aankijkt. Hij heeft het over vijf oplossingsrichtingen die er gezamenlijk voor moeten zorgen dat iedereen in zo’n stad de beschikking heeft over voldoende duurzame energie. Hij voorziet dat huishoudens en industrie vergroeid raken als ecosysteem voor energie en elkaar op de noodzakelijke momenten van energie voorzien. De elektrische auto wordt steeds meer een opslagbatterij die een belangrijke bijdrage levert aan de noodzakelijke flexibiliteit. Diezelfde consument is onderdeel van communities die de basis vormen van de nieuwe energiemarkt. De traditionele energieleveranciers transformeren tot facilitators. Zij vormen de smeerolie tussen de verschillende marktpartijen en moeten het ‘systeem’ in de lucht houden, aldus Michiel Ooms.
Netbeheerder noodzakelijk
In grote lijnen kan ik Ooms volgen. Ik mis alleen twee belangrijke aspecten. Ondanks het beeld dat Ooms ons voorhoudt, zal er in mijn optiek altijd een netbeheerder nodig zijn. Een energievoorziening gebaseerd op zelfvoorziening en op communities lijkt me een utopie. Bovendien, in het door Ooms geschetste voorbeeld waarbij ouders via een platform energie kunnen afnemen bij de school van hun kinderen, daar heb je toch een netwerk voor nodig?
De toekomst van de netbeheerders zal in het teken staan van flexibiliteit, opslag en het retourgeschikt maken van het netwerk als gevolg van de energietransitie. Nu al hebben de netbeheerders vaak problemen met het inpassen van windparken en (vooral) zonneparken in het bestaande netwerk.
In grote lijnen kan ik Ooms volgen. Ik mis alleen twee belangrijke aspecten. Ondanks het beeld dat Ooms ons voorhoudt, zal er in mijn optiek altijd een netbeheerder nodig zijn.Frank Scheunhage, manager Techniek TUMS
De drie D’s
De veranderingen die Ooms beschrijft, omschrijven we als de Energietransitie. Deze wordt ook wel aangeduide met drie D’s: Decentralisatie, Decarbonisatie, Digitalisering. De eerste twee komen voldoende terug in het beeld dat Ooms ons schetst. De laatste mis ik echter, maar is wel minstens zo wezenlijk. De digitale transformatie is de grote aanjager van de veranderingen die zich voltrekken. Daarbij moeten we ons wel realiseren dat er geen sprake kan zijn van een digitale transformatie wanneer we geen ‘grip’ hebben op de data. Om goed te functioneren hebben alle partijen in de toekomstige energiemarkt veel data nodig. Het is een cliché, maar voor hen is data de spreekwoordelijke olie.
Data is informatie die helpt bij het voorspellen, analyseren en valideren. Denk hierbij bijvoorbeeld aan de kwaliteit van de assets, het gedrag van de klanten, of meetdata.
Meer data in de toekomst
In een recent onderzoek meldde Siemens dat energiebedrijven nog maar een fractie van de beschikbare data gebruiken. En er zal alleen nog maar meer data bijkomen. Slimme meters, Photovoltaïsche omvormers, elektrische auto’s en ook slimme netten gaan de komende jaren een hoop data genereren. Bij gevolg zal naast het verzamelen ook het monitoren en forecasten nog meer aandacht krijgen. Dat is nodig om al deze data te kunnen gebruiken om de processen efficiënter te laten verlopen én te gebruiken voor nieuwe business modellen. Het is dan wel van belang dat deze data bruikbaar en betrouwbaar is. Vaak zal de data ook bewerkt moeten worden. Vanuit hun rol, zal de betekenis van de meetbedrijven dan alleen maar groter worden.